Satan: Een geschiedenis van de duivel door Danny Praet

by Gustave Min

De duivel is duizenden jaren oud en kent vele gedaantes. Of hij nu Satan of Beëlzebub of Mephistopheles of Lucifer heet, hij blijft mensen ook vandaag nog ongemeen boeien. 

Dit pas verschenen boek Een geschiedenis van de duivel door Danny Praet probeert hier verheldering in te zoeken. 

Wij gaan op zoek in een paar stukken uit het werk naar de soms wel mystieke geschiedenis van het personage de duivel. 

Beginnen doen we in de klassieke wereld. 

DE SATANS VOOR SATAN: GEEN DUIVEL IN DE JOODSE BIJBEL 

De duivel kent vele gedaanten en staat bekend onder vele namen. Satan is wellicht de bekendste naam voor de duivel. Moderne, zelfverklaarde aanbidders van de duivel noemen zich satanisten. Maar weinigen weten dat het woord ‘satan’ oorspronkelijk geen eigennaam was. Het verwees niet naar dé duivel, zelfs niet naar een duivel. Het is een Hebreeuws woord dat gewoon tegenstander betekent. Het woord duidt in de joodse Bijbel, die christenen het Oude Testament noemen, niet de duivel aan. De duivel zoals de christelijke tradities die kennen, komt als dusdanig niet voor in het Oude Testament. 

Wist je bijvoorbeeld dat de joodse Bijbel het woord ‘satan’ meestal gebruikt voor tegenstanders in een menselijk conflict, bijvoorbeeld in een oorlog. Koning Salomon kon zich erover verheugen dat er geen satans meer waren aan de grenzen van zijn rijk. Daarbij dacht hij niet aan bovennatuurlijke tegenstanders. Hij bedoelde dat ook niet als beeldspraak, dat zijn buurvolkeren ‘duivels’ waren. Het betekende gewoon dat hij geen vijanden meer had aan zijn grenzen. 

Als jongeman was de latere koning David al een beduchte tegenstander. De Bijbel gebruikt het woord ‘satan’ in de context van David omdat niemand David als satan wou: hij was en bleef een gewone sterveling, maar iedereen vreesde David als tegenstander in de strijd (1 Koningen 5, 18 en 11, 25). 

In de latere christelijke interpretatie van de Bijbel zou men ironisch genoeg de reus Goliath duiden als een voorafspiegeling van de duivel en David, volgens de Bijbel een verre voorvader van Jezus, als een voorafspiegeling van de heiland die mens zou worden om de duivel te overwinnen. Maar in het joodse Oude Testament is David een gewone mens, zij het voor zijn vijanden een menselijke satan, een tegenstander. 

Uitzonderlijk kon een tegenstander wel een bovennatuurlijk figuur zijn. De joodse Bijbel spreekt van engelen en in een aantal passages gebruikt men het woord ‘satan’ voor een engel, maar ook in die passages betekent dat woord niet dat die engelen tegenstanders zijn van God. Het zijn tegenstanders, satans, van bepaalde mensen, maar deze satan-engelen dwarsbomen mensen in opdracht van Jahwe. Zij zijn dus niet opstandig tegenover God. 

 

Zijn er gekende duivels? 

Duivelse monsters: Leviathan, Behemoth en Beëlzebub en vele anderen… 

BEËLZEBUB 

Monsters uit de oude mythen leefden dus voort als duivels. Maar ook de goede heidense goden die in de oude mythen monsters hadden overwonnen, zijn in de Bijbel tot monsters en duivels gemaakt. Een van de vele namen voor de joods-christelijke duivel is Beëlzebub. In het Nieuwe Testament, in het Evangelie van Mattheüs (14:22-28), wijzen de farizeeën Jezus af. Hij had net een bezetene genezen die blind en stom was. Volgens de farizeeën kon Jezus duivels uitdrijven omdat hij macht had gekregen van ‘Beëlzebub, de vorst der duivels’, in het Grieks archôn tôn daimoniôn. 

De naam Beëlzebub is hier al een synoniem voor Satan, want Jezus antwoordt: ‘Als nu de satan de satan uitdrijft, is hij met zichzelf in strijd hoe: kan zijn rijk dan standhouden?  Beëlzebub verschijnt hier als een soort Prins der Duisternis maar wij kennen de naam ook uit de joodse Bijbel, uit het Oude Testament, met name uit 2 Koningen (1:1-17). Beëlzebub is daar gewoon de heidense godheid van Ekron, een heidense stad circa 35 kilometer ten westen van Jeruzalem. 

Een koning van Israël, Achazja, lag ziek te bed in Samaria: ‘Hij zond boden naar Baäl-Zebub, de god van Ekron, om te vragen of hij van zijn ziekte zou genezen. Maar de engel van Jahwe zei tot Elia de Tisbiet: “Ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg tot hen: is er soms geen God in Israël, dat gij Baäl-Zebub,de god van Ekron, gaat raadplegen?’’’ 

Jahwe was op dat moment al een jaloerse god die geen andere goden naast zich kon dulden. Omdat deze koning van Israël, die rond 850 v.o.t. regeerde, genezing zocht bij een andere god dan Jahwe, liet Jahwe de man sterven. Dat vloekt met het morele godsbeeld dat men later zou ontwikkelen dan zou men verwachten dat God die man zelf zou genezen. Deze tekst wil een belangrijke boodschap overbrengen: Jahwe straft genadeloos al wie andere goden vereert. Maar Baäl-Zebub, is in het Oude Testament dus nog niet de duivel zoals hij vele eeuwen later, in het Nieuwe Testament, duidelijk wel is. 

Mystieke nummers en doctor Faustus. 

666 OF 616 

Het systeem om een naam te coderen aan de hand van cijfers is zeer oud en zeer breed gebruikt. Het oudste voorbeeld is van de Assyrische koning Sargon II die in de achtste eeuw v.o.t. een muur rond zijn nieuwe hoofdstad liet bouwen en in een tekst liet aanbrengen dat de muur 16.283 el lang was: niet toevallig de getalwaarde van zijn eigen naam. 

 

Men heeft het systeem ook gevonden in gelegenheidsgraffiti op de muren van Pompeï, een publiekelijke maar gecodeerde liefdesverklaring: Ik hou van haar van wie het getal 545 is.’ Wie die dame was, zullen we nooit weten. 

Ook de ontcijfering van de identiteit van de persoon die in de Apocalyps aangeduid is als 666 is zeer problematisch. De Openbaring van Johannes is geschreven in het begin van de tweede eeuw, wellicht ergens in Klein-Azië, het huidige Turkije. Reeds een paar decennia later wist Irenaeus van Lyon, een christen met sterke banden met Klein-Azië, in zijn zeer geleerde Weerlegging van alle ketterijen niet meer voor wie of wat 666 stond. Hij deed drie voorstellen, of eigenlijk moeten we zeggen dat hij driemaal gokte. 

 

Het eerste voorstel is een nonsenswoord of een totaal onbekende naam: evantas. Het tweede was teitian, ook geen echt Grieks woord, maar misschien verwijzend naar de oude Griekse goden, de Titanen, of naar keizer Titus, maar die laatste heeft nooit christenen vervolgd en teitian staat toch al ver af van de echte letters in de naam Titus. De derde gok was lateinos, wat dan naar de Romeinen in het algemeen zou verwijzen, maar ook fout gespeld is. Kortom, het is al sinds de oudheid een guessing game. 

 

Men kan in feite heel veel woorden vormen met heel veel letters die in aller lei combinaties het getal 666 opleveren. Bovendien weet men niet zeker of men dient te zoeken in het Grieks, het Latijn, het Hebreeuws of het Aramees. Sommigen hebben oplossingen voorgesteld met een Grieks woord of een Romeinse naam, maar dan geschreven in het Hebreeuws of het Aramees. Die Semitische talen hebben een ander alfabet en kennen dus ook andere numerieke waarden toe aan hun letters. 

Doorheen de geschiedenis heeft men 666 als een voorspelling gezien voor de verre toekomst. Naargelang de persoonlijke voorkeur heeft men 666 als een code beschouwd voor zowat alle Romeinse keizers uit de eerste honderdtwintig jaar van onze tijdrekening, maar ook voor deze of gene paus in Rome of zelfs voor Maarten Luther en Napoleon. 

FAUST EN DE DORST NAAR KENNIS 

Over de legendarische Duitse magiër en alchemist Johann Faust zijn heel wat sagen en legenden geschreven, al zou het verhaal gebaseerd kunnen zijn op een historische figuur die leefde van circa 1480 tot 1540. Volgens de legenden, was Faust een geleerde die ongelukkig was met zijn leven en dorstig naar nog meer kennis. Hij verliet de rationele weg en verkocht zijn ziel aan de duivel in ruil voor magische, irrationele krachten waarmee hij alle plezier in de wereld kon beleven, maar ook alle kennis in de wereld kon verwerven én beheersen. Deze figuur is ook de basis van Goethes beroemde boek Faust uit het begin van de 19de eeuw. 

De Fausttraditie is uitgegroeid tot een van de belangrijkste narratieven van de westerse mens op zoek naar kennis, op zoek naar het volste leven. 

Dat de Faustlegende is ontstaan in de zestiende eeuw is geen toeval. Het was een tijd waarin het humanisme, het streven naar kennis en het vinden van antwoorden op religieuze en filosofische vragen centraal kwamen te staan. Klassieke seculiere teksten (Plato, Aristoteles) werden herontdekt, universiteiten werden opgericht, het individu kreeg meer aandacht. 

Vanuit zowel reformatorisch protestantse als contrareformatorisch katholieke hoek kwam er reactie op dat humanisme en het bijbehorende ideaal van de vorsende mens die de traditionele grenzen wou doorbreken en de menselijke limieten in vraag stelde. De Fausttraditie vormt daarvan een belangrijke expressie. Tegen die reformatorische en contrareformatorische achtergrond, was Faust een problematische figuur die zijn ziel verkocht aan de duivel om zijn vorsende natuur, zijn curiositas, te kunnen bevredigen en om alles te kunnen ervaren. Zijn twijfel stuwde hem vooruit, maar uiteindelijk werd hij verdoemd omdat hij op het einde van zijn leven zelfs geen vertrouwen of geloof meer had in de genade Gods, wat gezien werd als een toonbeeld van hoogmoed. 

Philipp Melanchthon (rechterhand van Luther) trok in zijn Bijbelcommentaren (1549-1560) een expliciete parallel tussen deze Faust en Simon Magus. In de laat tweede-eeuwse Handelingen van Petrus belooft Simon een apotheose aan keizer Nero, namelijk dat hij uit Rome zou wegvliegen. Nero beveelt daarop om een hoge toren te bouwen op de Campus Martius, waar iedereen het spektakel zou kunnen zien. Simon kroont zich met laurierbladeren, spreidt zijn armen en begint te vliegen met de hulp van de gevallen engelen van Satan, die trouwens onvoorzichtig zijn voor het volk. Een simpel gebed van Petrus volstaat om de magiër te laten neerstorten, met een driedubbele beenbreuk en een gekwetste vanitas tot gevolg, in andere tradities zelfs de dood. 

In zijn Bijbelcommentaren stelde Melanchthon, expliciet verwijzend naar Simon Magus, dat Faust dat ook probeerde in Venetië, maar daar eveneens zwaar ten val was gebracht. Dus Faust en Simon kenden hun val door hun hoogmoed, door hun claim om kennis en beheersing van de wereld en het demonische of duivelse te veroveren. Hoogmoed komt hier letterlijk zwaar ten val. 

Satan en zijn wereld. 

Ook benieuwd geworden naar de mystieke wereld van Satan? dit en nog veel meer is te ontdekken in Satan: Een geschiedenis van de duivel. 

In dit boek wordt zijn geschiedenis vertelt. Het ontstaan van deze figuur in het antieke Midden-Oosten en zijn ontwikkeling in jodendom. Christendom en islam. 

Maar er wordt door de auteurs ook gekeken naar andere tradities, zoals demonen en bezetenheid in Afrikaanse culturen, de evolutie van de duivel in de middeleeuwen en de moderne tijd, zwarte magie en hekserij. Goethes Faust en beroemde films zoals The Exorcist. 

Het boek is rijkelijk geïllustreerd en gedocumenteerd en is een aanrader voor een ieder die iets meer wilt weten over dit mystiek personage of personages …!? 

Danny Praet doceert geschiedenis van het christendom en antieke filosofie aan de Universiteit Gent. Hij bundelt in dit boek de expertise van zeven Gentse collega’s die het thema van de duivel behandelen in verschillende periodes en genres. 

Satan: Een geschiedenis van de duivel verscheen bij uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts in een rijkelijk geïllustreerde paperback uitgave blz 366 € 39,99 ISBN 9789464983418 www.borgerhoff-lamberigts.be  

 

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord