Rebel aan de piano

by Knopskaya

Tekst: GL

Om rebels aan de piano te zijn , hoeft men zeker niet steeds veel lawaai te maken of  stampij te schoppen in het muziekwereldje. Men kan dat evenzeer op een zachtmoedige, zelfs intieme manier doen. Of zoals de pianiste Véronique Van Houcke haar programma omschreef dat ze in Antwerpen bracht ‘ Seduces by sounds’ : de toehoorder verleiden met de meest diverse  klankstructuren en opvattingen in een programma dat buiten het gangbare circuit valt.
We beleefden een boeiend wandeling van Bach over Rachmaninoff tot bij George Crumb.  Het is duidelijk dat de meer experimentele muziek  bij deze wat extravagante pianiste nauw aan haar hart ligt, en dat ze de grote werken die men anders zo dikwijls op pianorecitals brengt niet aan haar besteed zijn.  Dit concert werd dus een extraordinaire belevenis !
Beginnend met een 4-stemmige Bach fuga uit ‘Die Kunst der Fuge’ wandelt ze rustig door naar een late Chopin (Etude posth. in f) om dan, na de door Charles Baudelaire   Prélude geïnspireerde ‘ Les sons et les parfums tournent dans l’air du soir’ uit Boek 1 van Claude Debussy,  over te stappen naar de Métamorphoses van George Crumb (1919-2022). Ja, het zijn allen stijlbreuken maar dan wel op een doordachte wijze aangebracht. Diezelfde klankenroes van Crumb en Debussy werd door Véronique Vanhoucke uitgediept in de ‘Black Prince’ van George Crumb,  verwijzend naar een schilderij van Paul Klee, en dat tevens een hulde wil zijn aan Nelson Mandela.  Deze fijnzinnige afwisseling van kleuren werd ook aangehouden in de Nocturne op.19 nr.4 van Peter Tsjaikofski , het openingsdeel van ‘ In de mist’ uit 1912 van Leosj Janacek en kreeg zijn emanatie met de Spaans geparfumeerde Enrique Granados . Niettegenstaande de verschillende inhoud en hun muzikale opvatting, toch was er een  grote coherentie te bespeuren tussen al  deze composities.
In het tweede deel kwam de niet zo dikwijls gespeelde Etudes-Tableaux  op.33 nr.3 van Rachmaninof aan bod. Henry Cowell (1897-1965) is ook één van de geliefde componisten van Véronique Vanhoucke.  Met ‘ Tides of Manaunam’ werden we geconfronteerd met de wereld van de theosofist van John Osborne Varian, volgeling van H.P. Blavatsky. Het werk klonk als een gitzwarte processie waarbij veelvuldige clusters de weg toonden. De tegenstelling met het lankmoedige ‘ Spleen’ van Wilfried Westerlinck (1945) was opvallend maar ook verfrissend, en nodigde uit tot reflectie door de geleidelijke versmelting  van harmonieën als metafoor voor de verbinding tussen de mensen. In een dergelijk caleidoscopisch recital mocht de minimalist Philip Glass  niet ontbreken. Maar in tegenstelling tot al het voorgaande kon mij dit werk niet bekoren. Het lijkt me toch allemaal zo gemaakt, uitgekiend en met weinig diepgang opgebouwd. Dat velen hier een andere mening over hebben deert mij niet. Het zij zo. En het  is duidelijk dat onze pianiste  hier toch veel genoegen weet aan te beleven. Om af te sluiten greep Véronique Vanhoucke terug naar haar geliefde George Crumb  met ‘The Blue Rider’. En dat deed ze met verve, waarbij een grote-trom-klepel  haar gedienstig was bij het rechtstreeks bespelen van het binnenwerk van de  vleugelpiano om op die manier het werk van Wassily Kandinsky te evoceren.
Voor het bisnummer verlieten we deze experimentele pianowereld en doken we terug onder in de veilige en niet zo rebelse Arabesk nr.1 (1888) van een 26 jarige  Claude Debussy .
Een memorabele en zeker geen alledaags avondje dat onder je huid blijft plakken, vol overtuiging gebracht door de Rijselse pianiste Véronique Vanhoucke!

Misschien houdt u ook van:

Wij gebruiken cookies om onze website en de inhoud er van te optimaliseren. Akkoord